Fokken en vermeerderen lijkt ogenschijnlijk hetzelfde te betreffen, maar met fokken heeft de veehouder
een ander (primair) doel voor ogen dan met simpelweg vermeerderen. Fokken heeft als doel dat de
nakomelingen ook gebruikt gaan worden om nageslacht te geven met gewenste eigenschappen, vermeerderen heeft als doel om meer dieren te krijgen, bv de productie van vleesvarkens. In beide gevallen heeft men vrouwelijke- en mannelijke dieren nodig. Deze mannelijke dieren kunnen een knelpunt vormen, vooral voor kleinschalige veehouderijen. Veelal is er geen ruimte voor mannelijke dieren, is de bedrijfsvoering niet geschikt voor het verantwoord houden van mannelijke dieren, is er geen of onvoldoende ervaring met het houden van mannelijke dieren of kan men niet voldoende uit de voeten met één stier, ram of bok. In de praktijk betekent dit, dat er veel transporten van en naar mannelijke dieren plaatsvinden. Soms gecontroleerd en veelal (bij bijvoorbeeld de zeldzame varkensrassen) ongecontroleerd. Dit is om diergezondheidsredenen onwenselijk en veelal wettelijk niet toegestaan, dus strafbaar.
Nel Schellekens doet op haar website een pleidooi voor het eten van mannenvlees. De mannendieren die als bijproduct worden gezien zoals haantjes, stiertjes, bokken, rammen of genten. Deze mannen geven geen melk, leggen geen eieren en zijn dus niet van voldoende waarde. Het verwaarden van snuit tot staart is wat zij doet. Een dier moet een volwaardig leven krijgen en daarna stressvrij geslacht en zij verwaard ze van kop tot kont. Ook het 5e kwartier. Met het vijfde kwartier wordt alles bedoeld wat niet in de twee voor- en de twee achterkwartieren zit.