Administratie en I&R

Administratie en I&R




Identificatie en Registratie

Houders van runderen, schapen, geiten, varkens en een aantal niet-productiedieren zijn verplicht hun dieren te registreren. Deze registratie geldt ook voor hobbyhouders. Houders van pluimvee en broedeieren moeten dieren registreren als ze dieren bedrijfsmatig worden gehouden. Hierbij wordt uitgegaan van een aantal dieren van 250 of meer.

Houders van zeldzame huisdierrassen kunnen hun dieren voorzien van een vlag in het I&R systeem. Meer info over het vlaggen van zeldzame huisdierrassen is hier te vinden.

Voor het houden van dieren moet de verblijfplaats geregistreerd worden via een uniek bedrijfsnummer (UBN). Je hebt altijd een UBN (uniek nummer voor iedere locatie) nodig als je runderen, varkens, schapen of geiten houdt. Voor paardachtigen heb je een UBN nodig als ze daar normaal langer dan 30 dagen blijven. Voor konijnen, pluimvee en huisdieren heb je alleen een UBN nodig als je deze dieren bedrijfsmatig houdt. Je registreert dan de locatie van waaruit je activiteit uitoefent, deze locatie krijgt dan een UBN. Om dieren individueel te kunnen herkennen, wordt gebruik gemaakt van oormerken van een erkend merkleverancier. Dieren moeten binnen een per diersoort vastgestelde tijd na geboorte worden voorzien van een oormerk.

Houders zijn verplicht om wijzigingen, zoals transport, geboorte en bepaalde entingen in het I&R systeem van de Rijksdienst voor ondernemen (RVO) bij te houden.

Bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) registreer je je dieren in een centrale database en meldt daarna gebeurtenissen als geboorte, sterfte of verplaatsing. Deze identificatie en registratie (I&R) van dieren wordt gedaan om bij een besmettelijke ziekte de dieren en hun plaats van herkomst snel te traceren.

Oornummers / dieridentificatie
Alle runderen in Nederland moeten twee goedgekeurde gele oormerken hebben. Op een rundermerk staat veel informatie. Veel van deze gegevens moet je bij een melding in I&R invoeren. Er staat een Landcode, Levensnummer, in het groot een Werknummer, een controlegetal en een barcode op. Binnen 3 werkdagen nadat een kalf is geboren breng je als houder de twee merken aan. Meld het kalf daarna met een Geboortemelding in I&R.
Als je schapen of geiten houdt moet je zorgen voor een goede identificatie. Alle schapen en geiten in Nederland moeten twee identificatiemiddelen hebben. Bij méér dan 50 melkgeiten breng je binnen 7 kalenderdagen na de geboorte van een geit een merk aan. Ben je schapenhouder of houder van overige geiten? Dan breng je binnen 6 maanden na de geboorte een merk aan. Verlaat het dier eerder de locatie? Breng dan voordat ze weg gaan een merk aan. Heeft een schaap of geit een merk verloren, dan moet je zo snel mogelijk weer een merk aanbrengen.
Bij varkens breng je een oormerk in een week na het spenen of uiterlijk 3 maanden na de geboorte. Verlaat een big eerder de locatie? Dan moet je eerder een oormerk aanbrengen. Voor raszuivere en hybride varkens met een inschrijving in een stamboek is een tatoeage ook voldoende. Voordat een varken naar de slacht kan, krijgt het – naast het gewone oormerk – eerst een slachtmerk. Op het slachtmerk staat het UBN van de locatie waar het varken het laatst is geweest.

Mestregistratie

Hoewel een mest waardevolle en onmisbare toevoeging is aan een duurzaam landbouwsysteem, zorgen vooral fosfaat en stikstof in dierlijke mest en kunstmest voor problemen in water-, en natuur kwaliteit. Ter bescherming van natuur en water, zijn daarom regels voor vervoer, verwerken, en bewerken van mest. Voor meer informatie is via onderstaande link een overzicht te vinden van de regels met betrekking tot de vereiste administratie en registratie voor landbouwers.