Oornummers / dieridentificatie en stamboekregistratie

Alle runderen in Nederland moeten twee goedgekeurde gele oormerken hebben. Op een rundermerk
staat veel informatie. Veel van deze gegevens moet u bij een melding in I&R invoeren. Er staat een Landcode, Levensnummer, in het groot een Werknummer, een controlegetal en een barcode op. Binnen 3 werkdagen nadat een kalf is geboren brengt u als houder de twee merken aan. Meld het kalf daarna met een Geboortemelding in I&R.

Als u schapen of geiten houdt moet u zorgen voor een goede identificatie. Alle schapen en geiten in
Nederland moeten twee identificatiemiddelen hebben. Bij meer dan 50 melkgeiten brengt u binnen 7
kalenderdagen na de geboorte van een geit een merk aan. Bent u schapenhouder of houder van overige
geiten? Dan brengt u binnen 6 maanden na de geboorte een merk aan. Verlaat het dier eerder de locatie? Breng dan voordat ze weg gaan een merk aan. Heeft een schaap of geit een merk verloren,
dan moet u zo snel mogelijk weer een merk aanbrengen.

Bij varkens brengt u een oormerk in een week na het spenen of uiterlijk 3 maanden na de geboorte. Verlaat een big eerder uw locatie? Dan moet u eerder een oormerk aanbrengen. Voor raszuivere en hybride varkens met een inschrijving in een stamboek is een tatoeage ook voldoende. Voordat een varken naar de slacht kan, krijgt het – naast het gewone oormerk – eerst een slachtmerk. Op het slachtmerk staat een Uniek Bedrijfsnummer(UBN) van de locatie waar het varken het laatst is geweest.

Stamboekregistratie

De veehouderij is gebaat bij betrouwbare informatie over de afstamming en prestaties van dieren. Deze
informatie is waardevol omdat zo de meest geschikte dieren gekozen kunnen worden voor de volgende generatie en ook dat op die manier zinvolle uitwisseling van fokmateriaal kan plaatsvinden. Het fokken van dieren is het selectief fokken van gedomesticeerde dieren met de intentie om wenselijke (en erfelijke) eigenschappen te verbeteren in de volgende generatie. In dit handboek en dit dossier kunt u meer lezen.